Hanna Bergström / 2 mijn lezing / Tuinpaviljoen
Tuinpaviljoens zijn tegenwoordig misschien populair, maar ze zijn zeker geen nieuw fenomeen. Al in de 17e eeuw, toen de renaissancetuinen werden uitgerust met labyrinten, werden er aangrenzend tuinpaviljoens geplaatst. Daarna volgden de barokke tuinen met hun geometrische patronen - en tuinpaviljoens. In de tweede helft van de 18e eeuw kwamen de tuinen van romantiek en Engelse parken. Weg met de rechte hoeken en labyrinten, en welkom kronkelende grindpaden, bruggen met bogen, onregelmatige steenpartijen en - alweer - tuinpaviljoens.
In de 18e eeuw waren er waarschijnlijk de meeste tuinpaviljoens, maar in mooiere tuinen hebben ze sindsdien altijd bestaan. Soms in de vorm van tuinkassen, het liefst verwarmd, maar dan weer vaak onder de naam oranjerie. Maar niet alleen in stads- en kasteelparken heeft het tuinpaviljoen zijn plekje gevonden. Ze zijn ook te zien in particuliere villatuinen, zowel nu als in het verleden. Toen aan het begin van de 20e eeuw de volkstuintjes werden aangelegd en er kleine volkshuisjes op kwamen te staan, werden deze ook wel tuinpaviljoens genoemd. Degenen die geen eigen landhuis hadden (en dat waren er toen niet veel) konden zo hun eigen kleine zomerhuisje krijgen in de vorm van een volkstuin met een huisje erin.
Omdat tuinpaviljoens in veel delen van de wereld voorkomen, is de look geïnspireerd door verschillende landen, waaronder China, Griekenland en Italië. Een tuinpaviljoen kan er in principe op allerlei verschillende manieren uitzien, bijvoorbeeld vierkant met een schuin dak. Maar tegenwoordig zijn ze vaak achthoekig met een puntig, kegelvormig dak. Of helemaal rond, maar als u met hout gaat bouwen, is het bijna onmogelijk om ze rond te maken, dus dan is de achthoekige vorm de beste optie. De meeste tuinpaviljoens hebben veel ramen en sommige hebben ramen rondom, zelfs in de deuren, zodat er van alle kanten licht naar binnen valt. Daardoor wordt de illusie gecreëerd dat u buiten bent. Het is ook niet vanzelfsprekend dat een tuinpaviljoen maar één verdieping mag hebben, maar in een villatuin zal het waarschijnlijk moeilijk zijn om een tuinpaviljoen met twee verdiepingen te laten opgaan in de omgeving.
En of het huisje nu in een kasteeltuin of op een villaperceel staat, het is toch eigenlijk wel de bedoeling dat het op een discrete en verfijnde manier moet opgaan in de tuin en tegelijkertijd zijn eigen stempel moet achterlaten. Samen met de eigenaar natuurlijk, die de kleur en het design naar eigen wens kiest.